Bloedsuikerspiegel

De bloedsuikerspiegel van het menselijk lichaam is de hoeveelheid suiker in het bloed. De suiker in het bloed wordt glucose genoemd. Glucose is de brandstof van het menselijk lichaam. Elke lichaamscel ( spier-, orgaan- en andere lichaamscellen ) heeft energie nodig om haar functie uit te kunnen voeren. Deze functies variëren van het laten kloppen van ons hart tot het leveren van fysiek zware arbeid. De energie die hiervoor nodig is ontstaat door een verbrandingsproces in onze lichaamscellen. Hierbij wordt de glucose uit ons bloed verbrand waardoor energie ontstaat.

USP	Prijs	Informatie
Beste keuze 2024. Snel resultaat.	€39 Normaal €260	Bekijken
Simpele recepten. Eenvoudig afvallen.	€37 Normaal €67	Bekijken
50 dagen diëten. Gezonde leefstijl.	€37 Normaal €67	Bekijken

Snel detoxen. Max. ontgiften.	€37,00	Bekijken
Frisse smoothies. Gezonde hormonen.	€14,95	Bekijken

Bloedsuikerspiegel, hoe werkt het?
Het voedsel wat we eten bevat suikers. Deze suikers in ons voedsel worden ook wel koolhydraten genoemd. Deze suikers worden in de spijsvertering afgebroken en in de vorm van glucose afgegeven aan het bloed. Het bloed transporteert de glucose naar de lichaamscellen alwaar ze verbrand worden. Door de energie die hierbij vrijkomt kan de lichaamscel zijn functie uitvoeren. Afhankelijk van de arbeid die door een lichaamscel geleverd moet worden zal er meer of minder glucose verbrand worden. Het lichaam onttrekt dus continu in meer of mindere mate glucose uit ons bloed. Dit is een proces wat continu door gaat en wat in basis geleidelijk van aard is. Als de hoeveelheid glucose onder een bepaald punt daalt geeft ons lichaam een seintje af dat de hoeveelheid glucose aangevuld moet worden. Dit seintje kennen we als het honger gevoel en is te vergelijken met een brandstofmeter in de auto. Het lampje van “reserve” gaat aan. Doordat we honger krijgen gaan we eten en zal de hoeveelheid glucose in ons bloed weer aangevuld worden. De bloedsuikerspiegel stijgt dus weer. Zie ook: Wat zijn normale bloedsuikerwaarden?

Door een te hoge of te lage bloedsuikerspiegel geraakt het lichaam ontregeld. Hierdoor ontstaan klachten welke kunnen variëren van vervelend tot gevaarlijk. De bloedsuikserspiegel moet dus binnen bepaalde waardes blijven om het lichaam goed te laten functioneren. Een te lage suikerspiegel wordt voorkomen door het eten van voedsel. Het kan echter ook voorkomen dat de bloedsuikerspiegel te hoog is, er bevindt zich dan te veel glucose in het bloed en dat zal verlaagd moeten worden. Dit verlagen van de bloedsuikerspiegel doet het lichaam helemaal zelf. Als eerste stap zet het lichaam het te veel aan glucose om in glycogeen en slaat dit op als tussenvoorraad in de lever en in de spieren. Als de lichaamscellen weer glucose verbranden daalt de bloedsuikerspiegel weer. Het lichaam zet dan de glycogeen uit de tussenvooraden weer om in glucose om de bloedsuikerspiegel te verhogen. Indien de tussenvooraden vol zitten met glycogeen en er nog steeds een te veel aan glucose in het bloed zit dan trapt het lichaam op de noodrem. De afvleesklier scheidt dan een hormoon af en geeft dit af aan het bloed. Dit hormoon heet Insuline. De insuline in het bloed zorgt ervoor dat de lichaamscellen glucose opnemen, ook als ze dit niet nodig hebben voor energie. Het probleem wordt dus eigenlijk verplaatst van het bloed naar de lichaamscellen. de bloedsuikerspiegel zal dalen maar de lichaamscellen zitten met een overschot aan glucose. De lichaamscellen slaan dit overschot aan glucose dan op als vet.

Hoge bloedsuikerspiegel, hoe komt dat?

Het verbranden van glucose in de lichaamscellen is in basis een geleidelijk proces. Het dalen van de bloedsuikerspiegel verloopt dus relatief langzaam. Om binnen de grenswaardes te blijven zal het verhogen van de bloedsuikerspiegel langzaam en beheerst moeten gebeuren. Dit wordt bereikt door het eten van langzame koolhydraten in kleine hoeveelheden op meerder momenten per dag. Een eetpatroon met maximaal drie momenten per dag een stevige maaltijd welke bestaat uit snelle koolhydraten, zorgt ervoor dat de bloedsuikerspiegel te snel stijgt in verhouding tot de glucose die de lichaamscellen nodig hebben voor het functioneren. Hierdoor zal er dus te veel aan glucose in het bloed terecht komen en trapt het lichaam op de noodrem in de vorm van insuline.

Naast het gecontroleerd aanvullen van de glucose in het bloed, speelt de snelheid waarmee glucose verbruikt wordt ook een belangrijke rol. De bloedsuikerspiegel wordt uiteindelijk bepaald door het verschil in aangevoerde en verbruikte glucose. Dit versneld verbruiken van glucose wordt bereikt door meer te bewegen. Doordat bij bewegen de lichaamscellen ( met name de spiercellen ) meer energie verbruiken zullen zij meer glucose verbranden. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel sneller en dat is goed voor het voorkomen van een te hoge bloedsuikerspiegel.